Denominaties

Franse naam : Tilleul argenté
Engelse naam : Silver Lime (UK), Silver Linden (US)
Duitse naam : Silber-Linde

Geslacht

Tilia

Algemene informatie

Frequentie in deze inventaris : 137
Deze soort is het 7de meest vertegenwoordigd in de inventaris.
De rangschikking van de frequentie van de soorten raadplegen :
XLSX (Excel 2007) - XLS (Excel 1997-2003)

Afkomst

Het natuurlijke verspreidingsgebied van de zilverlinde omvat Griekenland, Roemenië en Turkije, maar ook Bulgarije en Hongarije vanwaar hij in 1767 in Engeland zou zijn ingevoerd. Omstreeks 1794 werd hij aangeplant in de Jardin des Plantes van Parijs. Deze soort wordt ook Hongaarse linde genoemd.


 

Beschrijving

De zilverlinde is een bladverliezende soort van eerste grootte die tot 30 m hoog kan worden. Zijn voorkomen wordt gekenmerkt door een hoge koepelvormige kruin bestaande uit klimmende en gebogen takken die  soms naar de rand van de kruin toe weer omlaag buigen.

 

Zijn kroon heeft een opmerkelijk zilverkleurige tint door de aanwezigheid van een donzige laag katoenachtige witte haren op de onderkant van de bladeren. Deze zilveren weerschijn is nog opvallender bij zonnig weer.

 

De bladeren zijn afwisselend, enkelvoudig, gesteeld, asymmetrisch, ovaal-cirkelvormig met een lengte van 5 à 10 cm, spits toelopend, hartvormig of bijna afgeknot, dicht of dubbel ingeplant (~getand), soms gelobd, donkergroen en glad langs boven, met een zeer dicht dons van katoenachtige witte haren (wit tomentum) langs onder. De lengte van de bladsteel is kleiner dan of gelijk aan de helft van de lengte van de bladschijf. Dit onderscheidt de zilverlinde van de Tilia petiolaris.

 

De jonge twijgen zijn witachtig en behaard, de knoppen zijn eirond, donzig en groen en bruin van kleur.

 

Tijdens de bloei eind juli verschijnen witachtige, sterk geurende en nectar producerende bloemen die per 6 à 10 gegroepeerd in schermen afhangen van een lange steel. Elke steel draagt aan zijn basis één enkel langwerpig schutblad, witgeel van kleur, membraanachtig, min of meer ellipsvormig, dat tot de winter behouden blijft.

 

De vruchten zijn eironde en donzige dopvruchtjes, bijna vijfhoekig van vorm met weinig uitstekende zijkanten.


Snoei

Ondanks een groot compartimenteringsvermogen en ook al verdraagt de linde vanuit zuiver fysiologisch oogpunt forse snoei (regeneratiecapaciteit), toch evolueren wonden van grote afmetingen (diameter > 10cm) systematisch tot holtes. Door de levenskracht van deze soort verschijnt een groot aantal verticale uitlopers aan de rand van sneden, op het niveau van het cambium. Maar zelfs na selectie blijven deze uitlopers, wanneer hun diameter en hun massa toeneemt, zwak verankerd in het randgebied rond de sneden waarvan het hout wordt aangetast door houtzwammen. Het risico op vallende takken neemt hierdoor aanzienlijk toe. Daarom wordt sterk aangeraden om alleen zachte snoei toe te passen.

Gebruiken

De zilverlinde wordt voornamelijk aangeplant als sierboom en in rijen voor de zilveren kleur van zijn bladeren en zijn statig voorkomen. Hij wordt nooit in vorm gesnoeid, iets waarvoor de kleinbladige linde (Tilia cordata), de zomerlinde (Tilia platyphyllos) of eventueel de Hollandse linde (Tilia x europaea) beter geschikt zijn. Het is een honing voortbrengende soort die laat bloeit. Hierdoor kunnen de imkers de bloeitijd over twee maanden spreiden en meerdere soorten selecteren : kleinbladige linde, zomerlinde en zilverlinde. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, zijn de bloemen van de zilverlinde volstrekt niet giftig noch verdovend voor vliesvleugelige insecten zoals bijen of hommels. Onder sommige voorwaarden echter, zoals een te intensieve honingverzameling of zelfs een watertekort, zou de door de bloemen geproduceerde nectar ontoereikend of niet meer voedzaam genoeg zijn voor de bijen en hommels hoewel die sterk aangetrokken blijven door de geur die de bloemen zelfs dan nog verspreiden. Als gevolg van deze magere oogst zouden de honingbijen van ondervoeding en uitputting bezwijken. De zilverlinde wordt ook gebruikt voor de bereiding van kalmerende infusies, net als de kleinbladige linde en de zomerlinde. Hiervoor worden zowel de bloesems als de schutbladeren benut. De zilverlinde wordt nooit geëxploiteerd voor zijn hout.

Kenmerken

Groeisnelheid : middelmatig
Theoretische levensduur : > 800 jaren
Vereiste helderheid (volgroeid) : Tolerant heliofiel
Affiniteit met bodemtype : zand of leem, diep en koel
Niet bestand tegen verontreiniging.
Weerstand tegen verzakking : Verkiest koele en doorlatende klei-kiezelbodems
Type beworteling : swivel
Diepte beworteling : middelmatig

Afmetingen

Maximale omtrek in deze inventaris : 470 cm
Maximale omtrek geregistreerd in België : 675
Theoretische minimale omtrek voor de opneming in de inventaris* : 233 cm
Theoretische minimale omtrek om een boom als opmerkelijk te kwalificeren* : 349 cm
Maximale hoogte in deze inventaris : 36 m
Theoretische bereikbare hoogte : 30 m

* Deze criteria worden gewogen op de wijze als omschreven in de methodologie.

Excel export van de bomen van deze soort